AV de Liemers
Heerenmäten 4
6904 GZ Zevenaar
Tel. 0316- 529339 (clubhuis)
www.avdeliemers.nl
Alle belangrijke adressen kan je vinden op de pagina "Bestuur en Commissies", onder het kopje algemene informatie.
Jouw geboortedatum per 1 januari bepaalt de groep waarin je zit. Dit kan je bekijken op de pagina trainen.
De jeugdtrainingen worden bij AV de Liemers gegeven door trainers, die in het bezit zijn van een JAL- (JeugdAtletiekLeider) en/of een AT -(AtletiekTrainer) en/of een Coach B-diploma. Bijscholing van de trainers gebeurt door middel van clinics, die door het jaar verspreid zijn.
De actuele trainingstijden kan je vinden op de pagina trainen.
Foto's, telefoonnummers en e-mailadressen van de trainers kan je vinden op de pagina trainen.
Tijdens de trainingen wordt er steeds op 1 á 2 onderdelen van de atletiek getraind. Vaak wordt er naar de onderdelen van een wedstrijd toegewerkt. Bij de pupillen gebeurt dit veelal in spelvormen, waardoor je spelenderwijs de techniek van de atletiek onderdelen leert. Pas in de juniorentijd wordt de nadruk op techniek gelegd en in deze periode kunnen de kinderen eventueel kiezen om zich te specialiseren in 1 of meerdere onderdelen.
Zonder bericht gaan de trainingen in de winter altijd door. Wanneer het koud weer is en je moet buiten trainen, is het advies om je lekker warm aan te kleden. Trek een warme jas en broek aan en neem ook handschoenen en een muts mee.
Actuele informatie t.a.v. trainingen wordt door de trainers gegeven door:
Tijdens trainingen zijn de trainers, degene die de aanwijzingen geven. Onbedoeld kunnen je ouders ook wel eens iets roepen. Voor de kinderen is het heel verwarrend om twee verschillende dingen te horen. Daarom vragen wij aan jullie ouders om bij de trainingen afstand te nemen.
Het clubhuis is alleen op de zaterdagochtend geopend van 9.30 tot 10.30 uur.
De pupillen en junioren kunnen met verschillende wedstrijden meedoen.
Stedenwedstrijden zijn wedstrijden waar we met verschillende verenigingen uit de regio tegen/met elkaar atletieken. Ze vinden alleen plaats in het zomerseizoen op een atletiekbaan. In deze wedstrijden heb je per ‘trainings’groep (jongens en meiden apart) een ander programma. Je doet op zo’n dag 4 onderdelen, deze onderdelen wisselen per wedstrijd af. De stedenwedstrijden bestaan uit 4 wedstrijden en een finale. De vier wedstrijden zijn er voor om zo veel mogelijk punten te halen voor je eigen vereniging. Wanneer alle wedstrijden geweest zijn, wordt er gekeken of je recht hebt op een medaille. Voor alle onderdelen zijn limieten opgesteld en als je een bepaald aantal van die limieten gehaald hebt, heb je recht op een bepaalde medaille. De uitslagen van de wedstrijd zijn altijd zsm terug te vinden op de website van onze vereniging.
In de winter heb je crosswedstrijden, dit zijn loopwedstrijden in het bos. Ook hier doen we samen met andere verenigingen aan mee. Per leeftijdscategorie (en jongens en meisjes apart) loop je een afstand variërend van 600m bij de jongste pupillen tot 6000m bij de oudste junioren. Deze wedstrijden zijn laagdrempelig en dan ook geschikt voor ieder niveau.
Zoals de naam al zegt zijn deze wedstrijden binnen. Verder zien deze wedstrijden er hetzelfde uit als een stedenwedstrijd alleen is dit niet in competitie verband.
Dit is de eerste wedstrijd van het seizoen die plaats vindt voordat alle andere baan(buiten) wedstrijden beginnen. De wedstrijd wordt eind maart of begin april gehouden in Zevenaar en is alleen voor leden van de vereniging. Deze wedstrijd is er voor om te kijken hoe je het winterseizoen doorgekomen bent of als je nieuw bent om te kijken hoe je het doet op de onderdelen. Tijdens deze wedstrijd kan je ook zien hoe het er aan toe gaat bij atletiekwedstrijden.
Dit is de laatste wedstrijd van het buitenseizoen en deze vindt plaats eind september of begin oktober. Deze wedstrijd lijkt op de testwedstrijd. Er doen alleen maar leden van de eigen club mee. Het verschil met de testwedstrijd is dat aan het einde van deze wedstrijd een prijsuitreiking is. Bij iedere categorie wordt degene die op de 1e plaats staat clubkampioen. Iedereen die meedoet, krijgt in ieder geval een oorkonde waarop je resultaten staan. De clubkampioenschappen zijn er ook voor om je seizoen in de categorie af te sluiten. De eerstvolgende training doe je mee met een categorie hoger. Bijv. je was het hele jaar B-pupil, na de clubkampioenschappen wordt je A1 en ga je ook op andere tijden trainen.
(zie pupillen, deze zijn alleen voor c en d junioren)
(zie pupillen)
(zie pupillen)
(zie pupillen)
(zie pupillen)
Bij de junioren zijn er competitiewedstrijden, dit zijn wedstrijden waar je tegen andere ploegen speelt. Met als grootste verschil met de stedenwedstrijden dat alle onderdelen aan bod komen. En dat elk onderdeel met maximaal 2 deelnemers van een team bezet mag worden. Dit betekent ook dat soms niet iedereen mee kan of mag doen, je moet dan ook benaderd worden door je trainer om mee te doen.
Voor de stedenwedstrijden en crosswedstrijden moet je jezelf inschrijven. Dat kan door jezelf aan te melden bij jouw trainer(ster) of via de website of bij het wedstrijdsecretariaat, wedstrijdsecretariaat@avdeliemers.nl
Het inschrijfgeld voor de stedenwedstrijden en crosswedstrijden wordt voor je betaald door de vereniging.
Tijdens baanwedstrijden worden er geen trainingen gegeven. De trainer(ster)s zijn bij de wedstrijden aanwezig. Tijdens crosswedstrijden gaan de trainingen wel door, tenzij de trainer(ster) anders beslist.
Het vertrek naar uitwedstrijden wordt niet centraal geregeld. Kunnen jouw ouders niet zelf rijden, dan is het mogelijk om met iemand anders mee te rijden. Zorg ervoor dat je minimaal één uur voordat jouw eerste onderdeel begint, aanwezig bent.
Stedenwedstrijden zijn vaak tot ver in de middag. Het is dan handig om brood en drinken mee te nemen. Gaan je ouders mee dan kunnen zij ook nog stoeltjes of een kleed meenemen. Bij crosswedstrijden kan je vaak geen eten en drinken kopen en dit moet je dan zelf mee nemen. Ook is het handig om warme en droge kleren mee te nemen, want het is vaak erg koud. Crosswedstrijden duren niet lang. Je hoeft namelijk alleen maar een korte afstand te lopen. Voor beide wedstrijden moet je ook 4 speldjes meenemen. Hiermee kan je jouw startnummer bevestigen aan je kleding.
Bij competitiewedstrijden ben je verplicht om clubkleding te dragen. Deze kleding bestaat uit een singlet en een blauwe korte broek (tight). Deze kleding kan je via de website bestellen, zie het kopje algemeen > clubkleding of mail naar (clubkleding@avdeliemers.nl). In de winter kan je onder het singlet een wit t-shirt met lange mouwen dragen en mag je zelf weten wat voor soort broek je draagt; een tight of een trainingsbroek. Neem wel een warme jas of trui mee voor en na de wedstrijd.
Je moet een uur voor de aanvang van de wedstrijd aanwezig zijn. Eerst moet je je melden bij jouw trainer; hij of zij heeft de wedstrijdnummers. Dit nummer moet je op jouw wedstrijdkleding spelden. (Neem speldjes mee!) Ook moet je een warming-up doen. Deze is meestal gezamenlijk met jouw groep. Zorg ook ervoor dat je steeds 5-10 minuten voor aanvangstijd van een wedstrijdonderdeel je bij de jury meldt. Hij/zij controleert de namen van de deelnemers en je mag dan daarna oefenwerpen of springen of je startblok afstellen.
Actuele informatie t.a.v. wedstrijden wordt door de trainers gegeven door:
Tijdens wedstrijden mogen jouw ouders kijken, maar er zijn regels aan verbonden. Ouders van pupillen mogen zich op het middenveld begeven, maar niet in de weg staan. D.w.z. niet in de sectoren, op de baan of in het zichtveld van juryleden. Ouders van junioren mogen niet meer op het middenveld komen. En ook hier geldt voor iedereen net als bij de trainingen: De trainers zijn degene, die de aanwijzingen geven. Maar je mag natuurlijk wel jouw clubgenoten aanmoedigen!
Kogelstoten, Discuswerpen, Vortex, Speerwerpen en Kogelslingeren
Hoogspringen, Verspringen, Polsstokhoogspringen en Hink-stapspringen
Sprinten, Midden en lange afstand, Hordelopen en Estafette
De techniek van het kogelstoten wordt je bijgebracht door de trainers/sters, daar hebben wij het dus niet meer over, ook niet bij de volgende atletiekonderdelen. Je begint als jongste pupil met een kogel van 2 kg en dat is best zwaar, daarna wordt er iedere keer een kilootje bijgedaan en eindig je als 15-jarige met een kogel van 4 kilo voor de jongens en met 3 kilo voor meisjes. Als senior is de zwaarste kogel 7 ¼ kilo en dat is een aardig gewicht. Het kogelstoten wordt uitgevoerd in een ring en heel belangrijk is het om te weten dat als je hebt gestoten dat je de ring aan de achterkant moet verlaten. Doe je dat niet, dan telt de poging niet en moet je het opnieuw proberen. Meestal heb je drie pogingen, in bepaalde gevallen kunnen het er ook vier zijn. De kogel moet na het stoten landen in de bak en mag bijvoorbeeld niet op de rand komen, ook ongeldig. Voor het stoten begint, mag je instoten en kun je wat speciale oefeningen doen om je armen wat los te maken.
Dit is een onderdeel wat nog niet door pupillen wordt beoefend. Pas als je D-junior wordt mag je discuswerpen. In het laatste jaar als A-pupil laten de trainers/sters je er wel eens aan ruiken of mag je bepaalde oefeningen alvast doen. Ook bij discuswerpen heb je steeds andere gewichten. Je begint hier met 750 gram en je eindigt als C-junior met 1kg. De senioren werpen tenslotte met 1,5kg. Voor het discuswerpen staat er een discuskooi op het veld en ook hier werp je vanuit een ring. De kooi is bedoeld om te voorkomen dat de discus een andere kant uit vliegt dan de bedoeling is en dan iemand verwondt. Oefenen voor discus kan bijvoorbeeld door het wegwerpen van fietsbanden.
De pupillen beginnen met vortex als voorbereiding om later bij de D-junioren met speerwerpen verder te gaan. Het vortex wordt vanaf dezelfde plaats gedaan als het speerwerpen en de manier van gooien is ongeveer gelijk. Speerwerpen gebeurt met speren van 400 tot 800 gram, 400 bij de D-junioren 800 bij de senioren. De afwerpplaats is aangegeven door witte lijnen en ook het gebied waarbinnen moet worden gegooid is gemarkeerd door twee lijnen. Bij het speerwerpen worden spikes gedragen, de grip op de baan is dan beter dan met sportschoenen. Veiligheid is bij het speerwerpen zeer belangrijk, let goed op de anderen in het veld.
Dit is ook een onderdeel waarop pas getraind gaat worden wanneer je wat ouder bent, eigenlijk pas als veertien- of vijftienjarige. Het kogelslingeren gebeurt vanuit een kooi net als de discuskooi en ook vanaf een ring. Het ziet er heel spectaculair uit. Ook slingerkogels worden zwaarder naarmate de atleet/e ouder wordt. Ook hier speelt veiligheid een grote rol, altijd uitkijken wanneer deze tak wordt beoefend.
Er zijn verschillende manieren om over de lat te springen: de hurksprong en schotse sprong zijn heel bekend, maar worden haast niet meer bij wedstrijden gebruikt. Daar zie je de rolsprong, maar vooral de Fosburyflop: een rugwaartse sprong. Hoogspringen wordt vanaf de jongste pupillen aangeleerd. Je hebt drie sprongpogingen en haal je dan de hoogte niet, dan telt de hoogte waar je overheen bent gekomen. De lat of de mat aanraken telt als poging, dus kom je niet goed uit, let dan even goed op dat je niet per ongeluk iets aanraakt. De mat is zacht en vallen doet geen pijn.
Bij het verspringen heb je altijd een rechte aanloop; de afzet maak je vanaf de afzetbalk. Pupillen mogen in het witte vlak voor de balk afzetten, de sprong telt dan vanaf de punt van de voet, vanaf D telt de afzetbalk als afzetpunt. Zorg dus dat je zo dicht mogelijk bij balk afzet. Zet je af op de balk, en die is vaak gemerkt met een rood of groen veerkrachtig goedje, dan is de sprong ongeldig. Ook hier heb je meestal drie of vier pogingen. Er wordt bij het verspringen op verschillende manieren gesprongen. Twee bekende manieren zijn: de hangtechniek en de looptechniek. Bij het verspringen is niet alleen de sprongkracht en techniek belangrijk, maar ook en vooral de aanloopsnelheid. Maak de aanloop niet te lang, je bent dan te moe om te springen.
Een ook weer spectaculair onderdeel van atletiek en ook hiermee wordt pas begonnen als je D-junior bent, pupilen doen wel voorbereidende oefeningen. Polsstokhoogspringen wordt maar door een klein aantal atleten beoefend. Atleten vinden het vaak te moeilijk of hebben moeite met het neerkomen van een wat grotere hoogte. Er komt dus wat moed bij te pas.
Dit is een onderdeel waar je pas mee begint wanneer je C-junior bent. De coördinatie om eerst te hinken, dan te stappen en dan te springen moet eerst ontwikkeld worden door veel te trainen op sprint en verspringen.
Dit is hardlopen over een korte afstand. Voor pupillen zijn de afstanden 40 en 60 m., voor D-junioren 60 en 80 m. en voor C-junioren 80 en 100 m. Senioren hebben dan nog de 200 m. erbij. Gestart wordt vanuit een startblok en na het afgaan van het startschot. Even schrikken bij de eerste keer, daarna ben je er wel aan gewend. Aan het einde van de baan wordt je tijd opgenomen door mensen op een trap, of het kan ook elektronisch via een computer. Op het scherm zie je jezelf dan over de streep komen en kun je jouw tijd precies aflezen. Alles over startblokken, starthouding en manier van lopen leer je van jouw trainer of trainster.
Dit zijn alle afstanden die meer zijn dan 200 m. Voor pupillen en D junioren komt dat neer op 600 of 1000 m. op de baan lopen. Bij C-junioren wordt het 800 en 1500 m. Daarna ga je naar echt grote afstanden. Het trainen van deze afstanden kan natuurlijk op de baan, maar veel leuker is het om dat in het bos te doen. In de winter is er dan ook bostraining op iedere zondag. Een heel goede gelegenheid om aan je conditie te werken en je voor te bereiden op crosswedstrijden in de winter.
Op de baan zijn hekjes (horden) geplaatst en het is de bedoeling om zo snel mogelijk over deze horden te lopen. Het is dus hordelopen en niet hordespringen. Tegenwoordig begin je hier als pupil al mee. Belangrijk hierbij is dat je goed oplet en niet loopt te flauwekullen. De afstanden lopen van 60 m. bij de D tot 300 m. bij de C. De senioren mogen zelfs 400 m. hordelopen.
Hier kunnen de pupillen hun hart ook aan ophalen. Iedere ploeg telt 4 lopers en zij moeten proberen zo snel mogelijk een bepaalde afstand af te leggen. Bij de jongste pupillen is dat 4 x 40 m., bij de C-junioren 4 x 100m. Tijdens het lopen moet het estafettestokje worden overgegeven aan de volgende loper. Dit moet in een vak, het wisselvak, gebeuren. Belangrijk is dan ook dat de lopers van elkaar weten hoe snel ze zijn en dan op de juiste afstand alvast kunnen starten. Veel oefenen is nodig om dit wisselen goed onder de knie te krijgen.
Voor de A- en B-pupillen en de C-en D-junioren wordt er 1 keer per jaar een kamp georganiseerd. Dit kamp duurt van vrijdagavond t/m zondag. Tijdens dit kamp worden er verschillende spellen en activiteiten georganiseerd.
Voor de pupillen is er een sinterklaasviering. Op deze dag komen Sinterklaas en de zwarte pieten langs!
Deze groep gaat 1 keer per jaar naar het bos en daar worden er allerlei leuke activiteiten georganiseerd.
De laatste zaterdagtraining van de zomer worden jullie ouders uitgenodigd en dan mogen zij met jouw groep meetrainen.
Deze dag is ook voor de jeugdleden en dan kan je je teamgenoten Gelukkig Nieuwjaar wensen. Ook zit er een spectaculaire hardloopwedstrijd bij, op een atletiekbaan die verlicht is met waxinelichtjes.
Tijdens deze vergadering worden o.a. de jaarverslagen van de verschillende commissies van het afgelopen jaar doorgenomen.